Navigation – Plan du site

AccueilNuméros37De kom van Sint-Franciscus van As...

De kom van Sint-Franciscus van Assisi in Museum De Mindere (Sint-Truiden). Een radiokoolstofdatering en contextanalyse

Jeroen Reyniers et Mark Van Strydonck
p. 8-23

Résumés

Le musée De Mindere de Saint-Trond expose une relique remarquable. Il s’agit d’un bol dans lequel saint François d’Assise (1181/1182-1226) aurait mangé et bu. Cet objet a appartenu aux Frères mineurs de Malines pendant de nombreuses années. Plusieurs éléments décoratifs suggèrent une production du XIIIe siècle. L’étude matérielle du bol démontre qu’il s’agit d’une calebasse et la mesure du radiocarbone permet de dater l’objet entre ca 1490 et 1650. Des recherches historiques complémentaires ont mis à jour deux bols en majolique chez les frères mineurs de Malines vraisemblablement utilisés par saint François. Alors que l’un des deux a disparu, l’autre s’est retrouvé à Herentals. En 1835, la calebasse apparaît pour la première fois dans les archives, cette fois chez les Clarisses de Malines. Les Sœurs l’ont ensuite (re)donnée aux Frères mineurs de la même ville. Cette étude montre qu’il pourrait y avoir un lien entre l’objet de Saint-Trond et les deux bols des Frères mineurs de Malines. Le bol en calebasse aurait été un boîtier dans lequel le(s) bol(s) en terre cuite a(ont) été conservé(s) pendant des siècles et pourrait également avoir été considéré par la suite comme une relique de saint François.

Haut de page

Texte intégral

[Afb. 1]

[Afb. 1]

Drinkkom van Sint-Franciscus van Assisi, kalebas, zilver, 6,5 x 22 cm diameter (Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, inv. MVM/OFM-M/LV33).

© Brussel, KIK, X002497.

Inleiding

  • 1 Om enkele voorbeelden te noemen: de beker van Sint-Landrada in de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk i (...)
  • 2 Vandenberghe 1981, p. 77–78; Baetens 1989, p. 5–6; Baetens 2002, p. 681–682; Engelbosch en Anciaux (...)
  • 3 KIK-dossier 2000.06945.
  • 4 Het onderzoek en de resultaten van de radiokoolstofdatering staan summier vermeld in de tentoonstel (...)

1In het museum DE MINDERE in Sint-Truiden wordt een opmerkelijk object in een aparte ruimte aan het publiek getoond. Het gaat om een kom waarvan verteld wordt dat Sint-Franciscus van Assisi (1181/1182–1226) er tijdens zijn leven uit gegeten en gedronken heeft [afb. 1]. In de middeleeuwen waren zulke objecten gelinkt aan heiligen geregeld in omloop. Er werden geneeskrachtige werkingen aan toegeschreven en gelovigen en zieken mochten eruit eten of drinken.1 De kom in Sint-Truiden behoorde toe aan het minderbroederklooster van Mechelen, waar er twee kommen bewaard en vereerd werden die verband houden met de heilige Franciscus. De voorbije jaren verschenen slechts enkele korte nota’s over het Truiense object.2 Om meer te weten te komen over de ontstaansgeschiedenis werd op vraag van het museum een staal afgenomen voor een radiokoolstofdatering.3 Die studie gebeurde een vijftiental jaar geleden, maar een wetenschappelijke publicatie erover bleef nadien uit, waarschijnlijk omdat de ouderdom van de radiokoolstof niet overeenkwam met de verwachte datering.4

2Deze bijdrage wil de materiaaltechnische analyse en de laboratoriumresultaten toelichten en uitdiepen in functie van nieuw historisch onderzoek. Deze bijdrage start met een beschrijving van het object door in te zoomen op het materiaal en de versieringen. Nadien volgt een uitweiding over de werkmethode en de resultaten van het radiokoolstofdateringsonderzoek. De aldus verkregen informatie wordt vervolgens getoetst aan de historische context van het object, met de bedoeling een verklaring te vinden voor het feit dat deze datering niet helemaal met het historische verhaal van de twee kommen van Mechelen overeenkomt.

Beschrijving van de kom

Materiaal

  • 5 Vandenberghe 1981, p. 78. Vandenberghe kreeg de informatie van R. D’Hoogh van het Belgisch minister (...)
  • 6 Enkele voorbeelden: een kom uit ca. 1380 in het Victoria and Albert Museum in Londen (inv. M.165-19 (...)
  • 7 Breekmans 2005.
  • 8 Naudin 1859. Merk op dat in Colombia de kalebaskom vandaag nog steeds een functie heeft bij ceremon (...)
  • 9 Schlumbaum en Vandorpe 2012.
  • 10 Paris, Daunay en Janick 2009, p. 1194.

3De kom heeft bovenaan een diameter van 22 centimeter en is 6,5 centimeter hoog. Hij weegt 173 gram en is uit een licht materiaal vervaardigd. Vroeger werd het als esdoornhout (Acer opalus) geïdentificeerd.5 In de middeleeuwen gebruikte men voor de vervaardiging van (drink) kommen geregeld maserof mazelhout, de houtige en zeer harde uitwas op de stam of de takken van sommige bomen, dikwijls esdoorn. In het Engels heten dergelijke drinkbekers overigens mazers. In heel wat binnenen buitenlandse musea die zich richten op toegepaste kunst zijn objecten te vinden uit dat materiaal, met bovenaan een vergelijkbare zilveren rand (zie verder).6 Het microscopische onderzoek dat op het materiaal van de kom in Sint-Truiden is uitgevoerd, heeft echter aangetoond dat het om een kalebas gaat en meer bepaald een halve fruitschaal van een fleskalebas, mogelijk Lagenaria siceraria.7 Die behoort tot de Cucurbitaceae- of komkommerfamilie. De plant is afkomstig uit tropische regio’s in Afrika en is in Europa bekend sinds de oudheid. Volgens Charles Naudin werd de kalebas reeds in de tijd van Plinius (eerste eeuw n.Chr.) geteeld en kenden de Romeinen verschillende variëteiten,8 die zich nadien over West-Europa verspreidden.9 De kalebas staat afgebeeld in de Tacuinum sanitatis, een oorspronkelijk Arabisch handboek uit de elfde eeuw over gezondheid, dat in heel middeleeuws Europa bekend was.10

[Afb. 2]

[Afb. 2]

Onbekende kunstenaar, Sint-Jacobus de Meerdere met een kalebas aan zijn pelgrimsstaf, ca. 1390-1400, (veel latere) polychromie op hout, 57 cm (Brugge, Kathedraal Sint-Salvator).

© Brussel, KIK, X055288.

  • 11 KIK-objectnummer 119070; Van der Stock 1991, cat. 92.
  • 12 Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk in Munsterbilzen (KIK-objectnummer 52424); Hasselt 1966, cat. 170; (...)

4Kalebassen werden tijdens de middeleeuwen veelal met pelgrims geassocieerd, die ze gebruikten als drinkbus. De vrucht was ook een attribuut in voorstellingen van Sint-Rochus van Montpellier en van Jacobus de Meerdere [afb. 2]. Het bestaan en het gebruik van de kalebas in de Lage Landen is overigens slechts beperkt gedocumenteerd. Een kom zoals die van Sint-Truiden in hetzelfde materiaal is te vinden in Stadsmuseum De Hofstadt in Diest [afb. 3]. Dat exemplaar is een ijkmaat voor graan, heeft een zilveren omranding en is mogelijk in het jaar 1371 vervaardigd.11 Verder bestaat er nog een kalebasdrinkkom van de heilige Landrada, die dateert uit de veertiende–vijftiende eeuw.12

[Afb. 3]

[Afb. 3]

IJkmaat voor graan, 1371 (?), kalebas, zilver, 9 x 26,5 cm diameter (Diest, Stadsmuseum De Hofstadt, inv. MG006).

© Luc De Smet.

[Afb. 4]

[Afb. 4]

Onderzijde van de drinkkom met de gegraveerde letter ‘M’ op de voet.

Werkfoto (Jeroen Reyniers).

[Afb. 5]

[Afb. 5]

Smalle krammetjes aan de buitenzijde van de drinkkom.

© Brussel, KIK, X002500.

Versieringen

  • 13 Zie Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 21.
  • 14 Lacoudre en Dubus 1988, p. 23.

5De kom rust op een voet waarop de letter ‘M’ is gegraveerd [afb. 4]. Het idee werd geopperd dat die zou refereren aan de stad Mechelen, maar daarover bestaat geen zekerheid.13 Een verwijzing naar de minderbroeders zou een andere verklaring kunnen zijn. Verder blijft het onduidelijk of de voet en de kom een eenheid vormen, dan wel twee aparte onderdelen zijn die later aan elkaar zijn vastgemaakt. Er zijn heel wat scheuren vast te stellen, die al dan niet door veelvuldig gebruik of door een ongelukkige val zijn ontstaan. De kleine scheuren zijn zowel aan de binnen- als de buitenzijde met meerdere kleine metalen krammetjes verstevigd [afb. 5]. Die stilistisch dateren is onmogelijk, aangezien deze techniek eeuwenlang in gebruik was, voornamelijk bij de reparatie van keramieken objecten.14

  • 15 Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, documentatiemap.
  • 16 Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 21.
  • 17 Een vergelijkbaar mythologisch dier is te zien op het kruisreliek van ca. 1220 in de Sint-Matthiask (...)

6Verder zijn zowel aan de binnen- als de buitenzijde meerdere middeleeuwse zilveren schildjes aangebracht. Die zijn in de niëllotechniek vervaardigd, waarbij een in zilver gegraveerde tekening opgevuld wordt met een mengsel van zilver-, koper- en loodpoeder, waarna het wordt ingebrand en gepolijst. Aan de buitenzijde is er een gekeperd wapenschild [afb. 6] met twaalf banden zichtbaar, dat kan verwijzen naar het huis Egmont in Mechelen of naar Rogier III van Kortrijk (na 1160– 1205).15 Een link met het graafschap Henegouwen is ook geopperd, via Filip I (1175–1212), markgraaf van Namen en regent over Vlaanderen en Henegouwen.16 Aan de binnenzijde van de kom bevindt zich een schild met een klauwende leeuw [afb. 7], en net eronder eentje met een afbeelding van een harpij, een figuur die half mens half vogel is [afb. 8].17

  • 18 Informatie verschaft door dr. Jacques Toussaint in 2003, zie correspondentie in: Sint-Truiden, Muse (...)

7De stijl van de aangebrachte schildjes verwijst naar een kunstproductie in Noordwest-Europa of de Lage Landen in het midden van de dertiende eeuw. Volgens Jacques Toussaint zou de ontstaansplaats in het Maasland te situeren zijn en meer bepaald in de omgeving van de bekende edelsmid Hugo d’Oignies (ca. 1187–ca. 1240).18

8Bovenaan is de kom met een zilveren rand afgeboord. Die kan een latere toevoeging zijn, aangezien hij deels het gekeperde wapenschild overdekt. Op deze rand zijn de letters ‘PD’ gegraveerd, omgeven door een laurierkrans en bovenaan voorzien van een kroon [afb. 9]. Het zou naar een schenker kunnen verwijzen die deze versiering of aanpassing van de kom mogelijk heeft gemaakt. Stilistisch is het gegraveerde monogram terug te brengen tot de achttiende of negentiende eeuw. Links van het gekeperde wapenschild is op de zilveren boord een spoor van soldering waar te nemen [afb. 6].

[Afb. 6]

[Afb. 6]

Wapenschild aan de buitenzijde van de drinkkom.

© Brussel, KIK, X002499.

[Afb. 7]

[Afb. 7]

Wapenschild aan de binnenzijde van de drinkkom.

© Brussel, KIK, X002501.

[Afb. 8]

[Afb. 8]

Schildje met de afbeelding van een harpij aan de binnenzijde van de drinkkom.

© Brussel, KIK, X002502.

[Afb. 9]

[Afb. 9]

Gegraveerde letters ‘PD’ met kroon en lauwerkrans.

© Brussel, KIK, X002498.

Radiokoolstofdatering

9Onbewerkt overleven dit soort materialen over het algemeen niet lang en niet onaangetast in een archeologische context. Dat toont aan dat de hier onderzochte kalebas wellicht steeds deel heeft uitgemaakt van een collectie. Een datering op basis van de vorm en het voorkomen van het materiaal bleek uitgesloten, waardoor een radiokoolstofdatering noodzakelijk was.

Methode

10Kortlevende organismen zoals graan, wol, vlas, vruchten of schelpen van noten zijn ideaal voor radiokoolstofdatering. Ze nemen radiokoolstof (14C) op gedurende een relatief korte periode en worden vrijwel onmiddellijk verwerkt tot voedsel (geroosterd, gekookt, enz.) of een object, zoals bijvoorbeeld een geweven kledingstuk. Gezien de vorm van de kom was een staalafname niet voor de hand liggend. Een klein monster werd geëxtraheerd uit het bolle gedeelte van de kom [afb. 10]. Omdat de kleine holte een storende factor zou kunnen zijn voor de presentatie van het object in het museum, werd de opening nadien zorgvuldig weggewerkt door een conservator-restaurator van het KIK. Hoewel er geen vervuiling van het object te verwachten was, werd voor alle veiligheid toch een chemische reiniging op het afgenomen staal uitgevoerd. Die bestond uit een behandeling met een warme oplossing van waterstofchloride HCl (1 procent) gedurende 30 minuten, een warme oplossing van natriumhydroxide NaOH (1 procent) gedurende 30 minuten en opnieuw een oplossing van 1 procent van warm HCl gedurende 30 minuten.

[Afb. 10]

[Afb. 10]

Plaats staalafname voor radiokoolstofdatering.

© Brussel, KIK, X002503.

  • 19 Van Strydonck en Van der Borg 1990–1991; Nadeau et al. 1998.

11Daarna werd het staal tweemaal 15 minuten lang ondergedompeld in een ultrasoon bad met aceton. Vervolgens werd de koolstof uit het monster omgezet in grafiet en kon de 14C-concentratie gemeten worden in een Accelerated Mass Spectrometer AMS.19

Resultaten

  • 20 Bronk Ramsey 2009; Reimer et al. 2020.

12Afbeelding 11 stelt het 14C-resultaat voor. De conventionele radiokoolstofouderdom bedraagt (KIA-28306) 305±25BP. Na kalibratie geeft dat een datering tussen 1490 en 1650 n.Chr. (95,4 procent waarschijnlijkheid).20 Dit is in contractie met de datering op basis van de decoratie van de kalebas, die aangeeft dat ze in Noordwest-Europa en in de dertiende eeuw is vervaardigd. Het zou echter kunnen gaan om sierelementen van een ander en ouder voorwerp, die werden gerecupereerd en nadien aan de kalebas zijn toegevoegd.

Historische achtergrond van de kom

13Hoewel er verondersteld werd dat Sint-Franciscus van Assisi uit de kom gegeten en gedronken heeft, en de stilistische elementen op het object naar een datering in de dertiende eeuw wijzen, heeft de radiokoolstofmeting aangetoond dat de kalebas jonger is. Een verklaring waarom de datering niet correspondeert, moet gezocht worden in de vereringscontext van de relikwie in Mechelen.

[Afb. 11]

[Afb. 11]

De ordinaat (1) stelt de conventionele radiokoolstofouderdom voor in jaren BP (Before Present). De abscis (3) toont de gekalibreerde ouderdom in kalenderjaren (CalAD). De blauwe lijn in het midden (2) geeft het verband aan tussen de conventionele radiokoolstofouderdom en de gekalibreerde ouderdom voor deze periode.

De twee kommen van Mechelen

  • 21 Baetens 2002; Baetens 1989, p. 3–5; Gouverneur 1981; Van Doorslaer 1932; Van Puymbrouck 1893.
  • 22 Baerten 1964.
  • 23 Op dat moment bestonden er al meerdere minderbroederkloosters in de Lage Landen: Brugge (1221), Nam (...)
  • 24 Bijvoorbeeld: Gonzaga 1587, p. 999: ‘Anno videlicet 6. post obitu(m) S. Francisci, introducti sunt (...)
  • 25 Van Puymbrouck 1893, p. 410.

14Het Mechelse klooster van de minderbroeders, een vertakking van de orde van de franciscanen, werd in 1231 gesticht.21 Wouter II Berthout (?–1243), heer van Mechelen, en zijn vrouw Aleidis van Edingen worden steeds als de stichters van het klooster vermeld. Zij waren ook betrokken bij de stichting van het klooster Leliëndaal in Hombeek, nabij Mechelen.22 De interesse voor de franciscanenorde moet bij de familie Berthout tijdens de vijfde kruistocht (1213–1221) zijn gegroeid, ofwel moet Wouter in contact zijn gekomen met minderbroeders uit Italië tijdens zijn terugreis uit het Heilige Land. Hij ontmoette alleszins twee minderbroeders die Sint-Franciscus zelf nog hadden gekend. Die vergezelden Wouter bij zijn terugreis naar Mechelen, de stad waar nadien een minderbroederklooster werd gesticht.23 De twee minderbroeders brachten twee aardewerken kommen mee uit Italië. Het waren objecten die Sint-Franciscus zelf gebruikt had en die als relieken van hun ordestichter werden aanzien. Dat wordt in meerdere – niet-contemporaine – bronnen vermeld.24 Het aantal archiefstukken over en gepubliceerde overzichten van de roerende goederen van de minderbroeders in Mechelen is gelimiteerd. In de kloosterinventaris van 1449 wordt bijvoorbeeld niets over de twee kommen vermeld.25

  • 26 Van Ruysevelt 1968, p. 35.
  • 27 Van Ruysevelt 1968, p. 36.
  • 28 Van Puymbrouck 1893, p. 171–173 en Van Ruysevelt 1968, p. 36.
  • 29 Gonzaga 1587, p. 999.
  • 30 Naessen 1889–1890, p. 32–33.

15Van het eind van de vijftiende tot het eind van de zestiende eeuw werd de stad Mechelen geteisterd door heel wat rampzalige gebeurtenissen. Een brand in 1497 richtte in het minderbroederklooster een ravage aan.26 In 1546 geraakte door de ontploffing van de Santpoort de kloosterkerk deels beschadigd.27 In 1549–1550 was er een kleine brand in het klooster, en in 1557 woedde opnieuw een brand, waarbij heel wat kloostermanuscripten en charters in de vlammen opgingen.28 Nadien vond de Beeldenstorm van 1566 plaats, waarbij protestanten talloze objecten in kerken en kloosters in de Lage Landen vernielden. Ook Mechelen, en meer bepaald de kerk van de minderbroeders, kon niet aan deze beeldenstorm ontsnappen. Tijdens het schrikbewind van de hertog van Alva kreeg Mechelen het in 1572 opnieuw zwaar te verduren. Onrust lag op de loer en acht jaar later moesten de minderbroeders alweer zware klappen verwerken. Het interieur van hun kerk werd vernield en het gebouw werd gedesacraliseerd en verkocht. De situatie was gevaarlijk en de broeders moesten vluchten. Ze vonden veiligere oorden, eerst in Leuven en nadien in Keulen. Toen de rust zich herstelde dankzij de verovering van Mechelen door Alexander Farnese, keerden de minderbroeders in 1585 terug naar de stad. Ze richtten altaren op in hun voormalige kloosterrefter, die werd omgedoopt tot kapel. Twee jaar later, in 1587, schreef geschiedschrijver Franciscus Gonzaga over het bestaan van de twee kommen.29 Nadien werd een mirakel opgetekend, waarbij een Spaanse soldaat in 1604 uit een van de kommen mocht drinken en wonderbaarlijk genas.30

  • 31 De Kok 1946–1947, p. 54.
  • 32 Sanderus 1727, p. 188–189; Naessen 1889–1890, p. 33–34; Welvaerts 1890, p. 6–9; Van Puymbrouck 1893 (...)
  • 33 Citaat uit: Valerius 1766, p. 11. Spoelbergh vermeld in: Sanderus 1727, p. 188–189.

16Door de eeuwen heen is de geschiedenis van de minderbroeders van Mechelen meermaals beschreven. In het jaar 1620 verscheen een nieuw overzicht. Er was toen slechts sprake van één kom.31 In 1645 werd het bestaan van een drinkkom bevestigd, wanneer opnieuw een miraculeuze genezing plaatsvond, dit keer van Agnes de la Motte uit het begijnhof van Herentals.32 Nadien zijn het gardiaan Spoelbergh in 1647, Antonius Sanderus in 1727 en Remmerus Valerius in 1766 die opnieuw over het bestaan van slechts één kom bij de Mechelse franciscanen schreven: ‘twee aerde schotelkens daer S. Franciscus uyt g’eten hadde, waer van d’eene noch in het convent bewaert wordt.’33

  • 34 Sanderus 1727, p. 188: ‘Postmodum verò, nescio quo infortunio, proh dolor ! una earum amissa est’ ( (...)
  • 35 Het is mogelijk dat meerdere reliekkommen van Sint-Franciscus in omloop waren. In de domkerk van Ke (...)
  • 36 Het archief van de Mechelse clarissen is schaars. De kom wordt niet in hun reliekeninventaris uit 1 (...)

17Tussen 1587 en 1620 is er geen enkele bron voorhanden die de twee objecten vermeldt. Sanderus schrijft wel dat één kom verloren ging.34 Het is mogelijk dat het keramieken kommetje op een ogenblik gevallen is en in stukken brak. De brokstukken weer samenvoegen leek toen geen optie en gelukkig was er nog een tweede kom bewaard gebleven, waardoor de cultus en het gebruik zonder problemen konden verdergezet worden. Een andere verklaring waarom de tweede kom niet in de bronnen vermeld wordt, al lijkt die ons minder geloofwaardig, is dat hij een nieuwe plek had gekregen in een andere kloosterkerk van dezelfde orde.35 Hij had bij de arme clarissen van Mechelen kunnen zijn terechtgekomen, die sinds 1501 een eigen klooster hadden. Nergens wordt over een reliek van Franciscus in dit klooster gerept.36

Herentals: het uiteindelijke onderkomen van de overgebleven aarden kom

  • 37 Over de geschiedenis van dit object, zie Welvaerts 1889; Welvaerts 1890; Welvaerts 1891; Welvaerts (...)
  • 38 Stappaerts 2011, p. 15–19.
  • 39 Stappaerts 2011, p. 44.
  • 40 Een eerste studie hierover is door Stéphane Vandenberghe uitgevoerd, zie Vandenberghe 1981, p. 76–7 (...)
  • 41 Van Puymbrouck 1893, p. 30–31.
  • 42 De inscripties luiden als volgt: ‘Haec scutella testacea, quâ ipse divus Franciscus dum viveret ad (...)

18Aan het einde van de achttiende eeuw brak de Franse Revolutie uit. Kloosters en abdijen werden gesloten en in het slechtste geval zelfs volledig afgebroken. Ook de minderbroeders van Mechelen ontkwamen niet aan de turbulentie. Waardevolle objecten en relieken werden in veiligheid gebracht, vaak in naburige huizen van vrienden of familie. Het ene aardewerken kommetje van Sint-Franciscus zou bij voormalig minderbroeder Joannes Brugmans in Mechelen zijn beland.37 Zuster Maria-Antonia – in het burgerlijke leven Catharina Schellens (1768–1850) – had het object meermaals bij hem thuis gezien. Aan het eind van zijn leven schonk Brugmans het reliek aan de zuster, die in Arendonk een nieuw klooster had gesticht. Ze liet er een lederen foedraal voor het object maken. De zuster nam de kom bij de visitaties van haar kloosters telkens mee, toonde hem aan haar medezusters en liet hen eruit drinken. Ze overleed in het vrouwenklooster Sint-Annadal in Retie.38 Het reliek bleef er lange tijd, tot het in 1999 naar de franciscanessen-penitentinnen in Herentals werd overgebracht [afb. 12].39 Daar bevindt de kom zich nog steeds. Hij is gemaakt van majolica en bestaat uit een halve bol op een platte basis. Er valt een spoor van een handvat waar te nemen. Op de bodem is er een paars geschilderd kruis zichtbaar. De binnenzijde is wit, de buitenzijde is groen geglazuurd. De kom is waarschijnlijk in de omgeving van Assisi vervaardigd en zou uit de dertiende eeuw dateren, hoewel voorlopig een veertiende-eeuwse datering niet is uit te sluiten.40 In de achttiende eeuw moet de kom gevallen zijn, waardoor hij in negen stukken brak.41 De scherven werden nadien weer aan elkaar gezet en de kom kreeg een zilveren montuur met aan elk van de handvaten een voorstelling van Sint-Franciscus. In 1889 zijn er nog enkele inscripties in het zilveren omhulsel van het reliek toegevoegd.42

[Afb. 12]

[Afb. 12]

Overgebleven drinkkom van Sint-Franciscus van Assisi, 13e eeuw, majolica, zilver, 10,6 x 11,8 cm diameter (bovenaan) (Herentals, klooster van de franciscanessen-penitentinnen).

Foto Sint-Truiden, Museum De Mindere.

Sint-Truiden: het uiteindelijke onderkomen van de kalebas

  • 43 Kerkhove 1936, p. 171–172; Roggen 1995, p. 194–195; Roggen 1997, p. 46. Volgens zuster Renild Soumi (...)
  • 44 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: Renild Soumillion, beschrijving over de kom van Sint-F (...)
  • 45 Idem.

19De kom gemaakt uit de kalebas verschijnt in historische bronnen pas in 1835. In dat jaar werd het clarissenklooster in Mechelen heropgericht. Na de Franse Revolutie was zuster Gertrudis Claes (1750–1841), die voorheen claris in Mechelen was, naar het Mechelse begijnhof verhuisd om nadien in het nieuw opgerichte clarissenklooster in te trekken. Zij nam daarbij de kroniek Opganck ende voorganck, een miraculeus kruisbeeld en de kom van Sint-Franciscus mee.43 De kalebas bleef vele jaren lang in het bezit van de zusters. In 1950 bestond onzekerheid over de aanwezigheid ervan in het klooster, omdat de kom niet vaak werd getoond.44 Op 27 november 1966 sloot het klooster definitief zijn deuren en verhuisden de laatste zusters naar andere kloosters elders in het land. Bij het leegmaken van het gebouw werd vrij onverwacht de kom teruggevonden: ‘In het bureel van de abdis stoot ze [zuster Renild Soumillion] op een hard voorwerp gewikkeld in een witte doek. Toen ze het doek openvouwt ziet ze … ja, dat is … het schoteltje … van Sint-Franciscus. De vorm, de materie waaruit het gemaakt werd en de grote zorg waarmee de gebroken stukken met zilveren klinknagels aan mekaar waren gehecht, de zilveren rand, die alles vasthouden moet … ja, dat is het … onbeschrijfelijk gevoel. […] Met het schoteltje in de hand dat eens Vader Franciscus op zijn tochten heeft gebruikt. Onvoorstelbare emotie.’45

  • 46 Vandenberghe 1981, p. 78; Roggen 1997, p. 51-addendum. In de kroniek van het Mechelse minderbroeder (...)
  • 47 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: gardiaan P. Vandestoet, Document over de verplaatsing (...)
  • 48 Het is niet zeker dat het om de kalebaskom gaat, zie Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3756, p (...)
  • 49 Mogelijk was dit nog voor de sluiting van het klooster in 1995 naar Sint-Truiden overgebracht. Het (...)

20De clarissencollectie geraakte vervolgens verspreid. Hun reliek van Sint-Franciscus gaven de zusters aan de minderbroeders in dezelfde stad.46 Daarna verhuisde de kom naar de clarissen in Kessel-Lo, waar hij enige tijd bleef. De zusters meenden dat het object bij hen in betere handen was omdat zij veel zorgzamer waren in het bewaren van kostbare relieken dan de minderbroeders.47 In de Mechelse kroniek wordt in 1979 bij het feest van Sint-Franciscus naar hun Sint-Franciscusreliek verwezen.48 Nadien sloot ook het minderbroederklooster definitief zijn deuren. In 1995 werd hun collectie overgebracht naar Sint-Truiden, waarna de kom er in het minderbroedermuseum, nu museum DE MINDERE, werd tentoongesteld.49

De functie van de kalebaskom: een hypothese

21Dat een van de twee aardewerken kommen op een moment verloren ging, was voor de minderbroeders kennelijk geen groot probleem. Ze hadden immers een tweede kom, waardoor de cultus van het reliek van hun ordestichter kon verdergezet worden. Nadat de overgebleven majolicakom in de achttiende eeuw door een val in negen stukken was gebroken, werd hij zorgvuldig gerepareerd en kreeg hij een zilveren montuur met een voet. Op die manier kon de relikwie niet meer beschadigd geraken. Nadien is er bijkomend een foedraal voor vervaardigd, zodat het object op een veilige manier naar diverse kloosters kon getransporteerd worden. Het toont de waarde aan die dit unieke object, gelinkt aan Sint-Franciscus in de Lage Landen, bezat en de voorzichtigheid waarmee er na de val met de overgebleven kom omgesprongen werd.

  • 50 Over de drinkkom van Sint-Odulphus, zie De Kruijf 2008, p. 41; De Kruijff 2011, p. 50, 73, 99 en 20 (...)

22Over de kom in Sint-Truiden vertellen de archieven dus weinig of niets. Misschien is dat niet meer dan een spijtig toeval, maar het doet vermoeden dat hij niet als een waar reliek van Sint-Franciscus werd aanzien of vereerd. Het is bovendien opvallend dat deze kom beduidend groter is dan die van Herentals. De twee aardewerken kommen die in de dertiende eeuw uit Italië kwamen, hadden waarschijnlijk dezelfde of vergelijkbare afmetingen. Het is niet uit te sluiten dat ze beide in dezelfde stijl en in de omgeving van Assisi vervaardigd zijn. Andere nog bestaande middeleeuwse drinkkommen van heiligen, zoals die van de heilige Odulphus in het Catharijneconvent van Utrecht en de kom van Sint-Servaas in de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht, kregen jaren tot eeuwen later een op maat gemaakt montuur of omhulsel waarin de kom gevat werd.50 Het zou kunnen dat de kalebas zo’n omhulsel was voor een van de twee aardewerken kommen, en het is mogelijk dat hij daarom als een tertiair reliek van de ordestichter van de franciscanen werd aanzien. Dat is een object dat heilig is geworden doordat het in aanraking kwam met een echt reliek. De opvallend grote afmeting van de kalebas en de jongere datering die door de radiokoolstofmeting aan het licht kwam, maken deze veronderstelling aannemelijk. De kalebas zou dan op verschillende latere tijdstippen met nieuwe en/of herbruikte elementen zijn versierd, waaronder dertiende-eeuwse schildjes en een zilveren omranding, en hersteld of verstevigd met de krammetjes. Die laatste wijzen overigens op de herstelling van meerdere barsten, en men kan zich de vraag stellen of die er kwamen door een val waarbij ook de aardewerken kom die erin gevat zat aan diggelen ging.

Conclusie

23De kalebaskom van Sint-Franciscus in Sint-Truiden staat in verband met twee aardewerken kommen uit het minderbroederklooster in Mechelen, waarvan er nog één bewaard wordt in Herentals. De tweede ging in de loop der tijd verloren. De vroegste geschreven bronnen over de Truiense kom dateren uit de negentiende eeuw en situeren hem in het klooster van de clarissen in Mechelen. Uit onderzoek is gebleken dat de kom van een kalebas gemaakt is en uit de periode 1490–1650 dateert. Hij is dus vele eeuwen na de dood van Sint-Franciscus vervaardigd. Het is opmerkelijk dat dit object meerdere eeuwen bewaard is gebleven en vereerd werd als een reliek van Sint-Franciscus. Het vertoont herstellingen en heeft verschillende dertiende-eeuwse versieringen. Door de vergelijking te maken met andere middeleeuwse drinkkommen van heiligen, kunnen we besluiten dat het object in Sint-Truiden mogelijk ooit een reliekomhulsel is geweest, waarin één of de twee kommen van het Mechelse minderbroederklooster bewaard werden. Aangezien de kalebas in aanraking kwam met de heilige relieken van Sint-Franciscus, werd hij eveneens een reliek en bleef hij om die reden bewaard.

Voor de realisatie van deze bijdrage danken de auteurs graag Christa Engelbosch (Museum De Mindere), Koen Es (Plantentuin Meise) en Leen Jansen (Museum De Mindere) voor hun hulp en suggesties. Voorts ook dank aan Koen De Vos. Naar aanleiding van ons onderzoek realiseerde hij in december 2021 voor de VRT een aflevering van Canvas Curiosa over de drinkkommen van Sint-Franciscus.

Haut de page

Bibliographie

Onuitgegeven bronnen

Breekmans 2005 H. Breekmans, Analyse ‘eetkommetje’ van Sint-Franciscus, onuitgegeven rapport, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, 2005, p. 1.

Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders (OFM) – Vlaamse Provincie Sint-Jozef, 3751: Documentatie over de Kommetjes van Sint-Franciscus.

Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3756 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders (OFM) – Vlaamse Provincie Sint-Jozef, 3756: ‘Als aanvulling bij het archief. Kroniek van het leven, de vreugde, het lijden en sterven zoals het verliep in het klooster der minderbroeders te Mechelen vanaf 1956 tot en met december van 1979 + met knipsels uit het familieorgaan van de Vlaamse minderbroeders, band II.’ [kopie van een getypte versie met annotaties] (1956– 1979).

Mechelen, Aartsbisschoppelijk archief, Conventualia Ancien Regime, Clarissen Mechelen

Mechelen, Aartsbisschoppelijk archief, Conventualia Ancien Regime, Clarissen Mechelen, 4: reliekenlijst (1783).

Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, documentatiemap Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, documentatiemap ‘Kommetje Sint-Franciscus’.

Publicaties

Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008 C. Anciaux, C. Engelbosch en L. Jansen, Stukjes hemel op aarde. Relieken en reliekverering, (tent.cat., Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, 30 okt. 2008–30 apr. 2009), Sint-Truiden, 2008.

Baerten 1964 J. Baerten, Berthout, Wouter VI (Wouter II te Mechelen), in Nationaal Biografisch woordenboek, vol. 1, Brussel, 1964, kol. 184–185.

Baetens 1989 J. Baetens, Minderbroederskloosters in de Zuidelijke Nederlanden. Kloosterlexicon. 47. Mechelen, in Franciscana. Bijdragen tot de geschiedenis van de minderbroeders in de Nederlanden, 44, 1–2, 1989, p. 3–62.

Baetens 2002 J. Baetens, Minderbroederskloosters in de Zuidelijke Nederlanden. Kloosterlexicon. 47. Mechelen, in Lexikon van de Belgische Minderbroederskloosters, Brussel, 2002, p. 679–738.

Bronk Ramsey 2009 C. Bronk Ramsey, Bayesian Analysis of Radiocarbon Dates, in Radiocarbon, 51, 1, 2009, p. 337–360.

De Kok 1946–1947 D. De Kok, Henrici Sedulii Chronicon Werthense, in Collectanea Franciscana, 16–17, 1946–1947, p. 38–101.

De Kruijf 2008 A.C. de Kruijf, Stof zijt gij… Een deelinventaris van de reliekschat van de oud-katholieke Gertrudiskathedraal te Utrecht (Clavis Kunsthistorische Monografieën, 21), Utrecht, 2008.

De Kruijf 2011 A.C. de Kruijf, Miraculeus bewaard: middeleeuwse Utrechtse relieken op reis. De schat van de oudkatholieke Gertrudiskathedraal, Zutphen, 2011.

De Schampheleer 1997 J. De Schampheleer, Les Franciscains dans les anciens Pays-Bas (XIIIe-XVIIIe siècles) (Instrumenta Franciscana, 19), Sint-Truiden, 1997.

De Troeyer 1980 B. De Troeyer, Het moeizaam begin van onze eerste recollecten te Mechelen (1597–1604), in Franciscana. Bijdragen tot de geschiedenis van de minderbroeders in de Nederlanden, 35, 2–3, 1980, p. 67–77.

Engelbosch en Anciaux 2002 C. Engelbosch en C. Anciaux, Minderbroeders in Vlaanderen: zij kwamen op blote voeten, Sint-Truiden, 2002.

Geukens 1975 B. Geukens, Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton Bilzen, Brussel, 1975.

Goffaerts 1893 C. Goffaerts, L’Ecuelle de saint François d’Assise, in Revue de l’art chrétien, 36, 4, 1893, p. 48–49.

Gonzaga 1587 F. Gonzaga, De origine seraphicae religionis francescana, vol. 2, Rome, 1587.

Gouverneur 1981 E. Gouverneur, De Minderbroeders te Mechelen 1231–1981, Mechelen, 1981.

Hasselt 1966 Gewijde kunst in Limburgs bezit (tent.cat., Hasselt, 20 mei–20 juni 1966), Hasselt, 1966.

Kerkhove 1936 L. Kerkhove, Jaargetijdenboek van het voormalig klooster der Arme Claren te Mechelen (1510–1790), in Mechelen. Koninklijke Kring voor Oudheidkunde – Malines. Cercle royal archéologique, 41, 1936, p. 97–178.

Koldeweij 1985 J. Koldeweij, Der gude Sente Servas. De Servatiuslegende en de Servatiana: een onderzoek naar de beeldvorming rond een heilige in de middeleeuwen (Maaslandse monografieën, 5), Assen, 1985.

Krems-Stein 1982 800. Jahre Franz von Assisi. Franziskanische Kunst und Kultur des Mittelalters (tent.cat., Krems-Stein, Minoritenkirche, 15 mei–17 okt. 1982), Wenen, 1982.

Lacoudre en Dubus 1988 N. Lacoudre en M. Dubus, Nettoyage et dégagement des agrafes au Musée National de Céramique à Sèvres, in Studies in Conservation, 33, 1, 1988, p. 23–28.

Legner 1985 A. Legner (red.), Ornamenta ecclesiae. Kunst und Künstler der Romantik. Katalog zur Austellung des Schnütgen-Museums in der Josef-Haubrich Kunsthalle, vol. 3 (tent.cat., Keulen, Schnütgen-Museum, 7 maart–9 juni 1985), Keulen, 1985.

Nadeau et al. 1998 M.-J. Nadeau, P. M. Grootes, M. Schliecher, P. Hasselberg, A. Rieck en M. Bitterling, Sample Throughput and Data Quality at the Leibniz-Labor AMS Facility, in Radiocarbon, 40, 1, 1998, p. 239–245.

Naessen 1889–1890 P. Naessen, Het kommeken van St. Franciscus, in De bode van den H. Franciscus van Assisië. Maandschrift van de Derde-Orde toegewijd aan het Heilig Hart van Jesus uitgegeven door de Eerw. Paters Minderbroeders-Recollecten van België, 15, 1889–1890, p. 31–34.

Naudin 1859 C. Naudin, Revue des cucurbitaceées cultiveées au Museéum en 1859, in Annales des sciences naturelles, 4, 12, cahier n° 2, 1859, p. 79–164.

Paris, Daunay en Janick 2009 H.S. Paris, M.-C. Daunay en J. Janick, The Cucurbitaceae and Solanaceae Illustrated in Medieval Manuscripts Known as the Tacuinum Sanitatis, in Annals of Botany, 103, 8 (https://0-doi-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/10.1093/aob/mcp055), juni 2009, p. 1187–1205.

Reimer et al. 2020 P.J. Reimer, W.E.N. Austin, E. Bard, A. Bayliss, P.G. Blackwell, C. Bronk Ramsey, M. Butzin, H. Cheng, R.L. Edwards, M. Friedrich, P.M. Grootes, T.P. Guilderson, I. Hajdas, T.J. Heaton, A.G. Hogg, K.A. Hughen, B. Kromer, S.W. Manning, R. Muscheler, J.G. Palmer, C. Pearson, J. van der Plicht, R.W. Reimer, D.A. Richards, E.M. Scott, J.R. Southon, C.S.M. Turney, L. Wacker, F. Adolphi, U. Büntgen, M. Capano, S.M. Fahrni, A. Fogtmann-Schulz, R. Friedrich, P. Köhler, S. Kudsk, F. Miyake, J. Olsen, F. Reinig, M. Sakamoto, A. Sookdeo en S. Talamo, The INTCAL20 Northern hemisphere radiocarbon age calibration curve (0–55 CAL kBP), in Radiocarbon, 62, 4, 2020, p. 725–757.

Roest 2016 B. Roest, De minderbroeders in de Lage Landen, in F. Bosman, K. van Dooren, G. Pieter Freeman, M. Brüggen Israëls, H. van Os, B. Roest en E. Verheggen, Franciscus van Assisi (tent.cat., Utrecht, Catharijneconvent, 5 maart–5 juni 2016), Zwolle, 2016, p. 95–117.

Roggen 1995 H.R. Roggen, De clarissenorde in de Nederlanden, Sint-Truiden, 1995.

Roggen 1997 H.R. Roggen, De Clarissen-Coletinen in Vlaanderen na de Franse Revolutie. Kloosterlexicon, Sint-Truiden, 1997.

Sanderus 1727 A. Sanderus, Antonii Sanderi presbyteri chorographia sacra Brabantiae, sive celebrium aliquot in ea Provincia abbatiarum, coenobiorum, monasteriorum, ecclesiarum piarumque fundationum descriptio, vol. 3, Den Haag, 1727.

Schlieter 1981 E. Schlieter, Franziskus in Köln, in Vierteljahrschrift für die Freunde der Stadt, 4, 1981, p. 4–10.

Schlumbaum en Vandorpe 2012 A. Schlumbaum en P. Vandorpe, A Short History of Lagenaria siceraria (bottle gourd) in the Roman Provinces: Morphotypes and Archaeogenetics, in Vegetation History and Archaeobotany, 21, 6 (https://0-doi-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/10.1007/s00334-011-0343-x), 2012, p. 499–509.

Stappaerts 2011 P. Stappaerts, Sterke Vrouwen. Franciscanessen in Retie. Annonciaden in Schoonbroek, Retie, 2011.

Valerius 1766 R. Valerius, Chronycke van Mechelen, Mechelen, 1766.

Vandenberghe 1981 S. Vandenberghe, De kommetjes van Franciscus van Assisi, in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, 85, 1981, p. 71–78.

Vandenbroeck 1992 P. Vandenbroeck (red.), America. Bruid van de zon. 500 jaar Latijns-Amerika en de Lage Landen (tent. cat., Antwerpen, KMSKA, 1 februari–31 mei 1992), Gent, 1992.

Van der Stock 1991 J. Van der Stock (red.), Stad in Vlaanderen. Cultuur en maatschappij 1477–1787, Brussel, 1991.

Van Doorslaer 1932 G. Van Doorslaer, De Minderbroeders te Mechelen, in Mechlinia. Maandschrift voor Oudheidkunde-Geschiedenis-Kunst-, Taalen Volkskunde, 10, 1932, p. 17–23.

Van Puymbrouck 1893 A. Van Puymbrouck, De Franciscanen te Mechelen. 1231–1893, Gent, 1893.

Van Ruysevelt 1968 S. Van Ruysevelt, De Franciscaanse kerken. De stichtingen van de dertiende eeuw, in Franciscana. Bijdragen tot de geschiedenis van de minderbroeders in de Nederlanden, 23, 1–2, 1968, p. 23–54.

Van Strydonck en Van der Borg 1990–1991 M. Van Strydonck en K. van der Borg, The construction of a Preparation Line for AMS-Targets at the Royal Institute for Cultural Heritage Brussels, in Bulletin de l’Institut royal du Patrimoine artistique / Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 23, 1990–1991, p. 228–234.

Welvaerts 1889 T.I. Welvaerts, Het St. Franciscus-kommetje te Retie 1232, in Dietsche Warande. Nieuwe reeks, 2, 1889, p. 546-548.

Welvaerts 1890 T.I. Welvaerts, Kommetje van den H. Franciscus van Assisië, Brecht, 1890.

Welvaerts 1891 T.I. Welvaerts, Kommetje van den H. Franciscus van Assisië, in Het Belfort: tijdschrift toegewijd aan Letteren, Wetenschap en Kunst, 6, 1891, p. 241–250.

Welvaerts 1892 T.I. Welvaerts, Kommetje van den H. Franciscus van Assisië, Gent, 1892.

Haut de page

Notes

1 Om enkele voorbeelden te noemen: de beker van Sint-Landrada in de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk in Munsterbilzen, de drinknap van Sint-Odulphus in het Museum Catharijneconvent in Utrecht (inv. OKM v42a), de bekers van Sint-Heribert en Sint-Quirinus in Deutz en de beker van de heilige Helena in Trier. Voor een uitgebreid overzicht, zie: Koldeweij 1985, p. 230–231.

2 Vandenberghe 1981, p. 77–78; Baetens 1989, p. 5–6; Baetens 2002, p. 681–682; Engelbosch en Anciaux 2002, p. 17; Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 20–21.

3 KIK-dossier 2000.06945.

4 Het onderzoek en de resultaten van de radiokoolstofdatering staan summier vermeld in de tentoonstellingscatalogus Stukjes hemel op aarde. Relieken en reliekverering. Zie Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 20–21.

5 Vandenberghe 1981, p. 78. Vandenberghe kreeg de informatie van R. D’Hoogh van het Belgisch ministerie van Landbouw.

6 Enkele voorbeelden: een kom uit ca. 1380 in het Victoria and Albert Museum in Londen (inv. M.165-1914), een drinkkom in The Cloisters in New York uit ca. 1500 (inv. 1991.411), een veertiende-eeuwse (?) drinkkom met zilveren randversiering in het National Museum of Scotland (inv. IL.2001.182.1.1), enz.

7 Breekmans 2005.

8 Naudin 1859. Merk op dat in Colombia de kalebaskom vandaag nog steeds een functie heeft bij ceremoniële gebruiken, zie Vandenbroeck 1992, p. 388.

9 Schlumbaum en Vandorpe 2012.

10 Paris, Daunay en Janick 2009, p. 1194.

11 KIK-objectnummer 119070; Van der Stock 1991, cat. 92.

12 Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk in Munsterbilzen (KIK-objectnummer 52424); Hasselt 1966, cat. 170; Geukens 1975, p. 31.

13 Zie Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 21.

14 Lacoudre en Dubus 1988, p. 23.

15 Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, documentatiemap.

16 Anciaux, Engelbosch en Jansen 2008, p. 21.

17 Een vergelijkbaar mythologisch dier is te zien op het kruisreliek van ca. 1220 in de Sint-Matthiaskerk in Trier, zie Legner 1985, p. 124–125. Recentere voorbeelden zijn te vinden op koorgestoelten, zoals in de Sint-Sulpitiuskerk in Diest (KIK-objectnummer 16005) en in het voormalige Broelmuseum in Kortrijk, nu Trezoor (KIK-objectnummer 120795).

18 Informatie verschaft door dr. Jacques Toussaint in 2003, zie correspondentie in: Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, documentatiemap.

19 Van Strydonck en Van der Borg 1990–1991; Nadeau et al. 1998.

20 Bronk Ramsey 2009; Reimer et al. 2020.

21 Baetens 2002; Baetens 1989, p. 3–5; Gouverneur 1981; Van Doorslaer 1932; Van Puymbrouck 1893.

22 Baerten 1964.

23 Op dat moment bestonden er al meerdere minderbroederkloosters in de Lage Landen: Brugge (1221), Namen (1224), Gent (1225), Sint-Truiden (1225/30), Tienen (1226), Dinant (1228), Hoei (1228), Brussel (1228/31), Leuven (1229), Bergen (1229), Luik (1229), Diest (1229/30), Oudenaarde (1230) en Nijvel (1232). De Schampheleer 1997, p. 9–11; Roest 2016, p. 97.

24 Bijvoorbeeld: Gonzaga 1587, p. 999: ‘Anno videlicet 6. post obitu(m) S. Francisci, introducti sunt in hunc conventum eius socij cum fratribus ex Italia, qui secum intulerunt duas scutellas testaceas, quibus dicitur usus aliquando S. Franciscus cu(m) iusculu(m) ederet. Ex quibus fratres Mechliniae in vigilijs praecipuoru(m) festorum sub collatione bibere solebant. Dicuntur aute(m) hi primi fratres eò adducti ex Italia, opera illius nobilissimi viri, cuius tumba erat coram venerabili sacremento.’

25 Van Puymbrouck 1893, p. 410.

26 Van Ruysevelt 1968, p. 35.

27 Van Ruysevelt 1968, p. 36.

28 Van Puymbrouck 1893, p. 171–173 en Van Ruysevelt 1968, p. 36.

29 Gonzaga 1587, p. 999.

30 Naessen 1889–1890, p. 32–33.

31 De Kok 1946–1947, p. 54.

32 Sanderus 1727, p. 188–189; Naessen 1889–1890, p. 33–34; Welvaerts 1890, p. 6–9; Van Puymbrouck 1893, p. 25–28.

33 Citaat uit: Valerius 1766, p. 11. Spoelbergh vermeld in: Sanderus 1727, p. 188–189.

34 Sanderus 1727, p. 188: ‘Postmodum verò, nescio quo infortunio, proh dolor ! una earum amissa est’ (Maar nadien, vanwege een ongeluk, helaas! is er één verloren gegaan).

35 Het is mogelijk dat meerdere reliekkommen van Sint-Franciscus in omloop waren. In de domkerk van Keulen, bijvoorbeeld, bevindt zich nog een aarden drinkkom die eveneens met Sint-Franciscus in verband staat, zie Vandenberghe 1981, p. 78 (met een verwijzing naar Schlieter 1981); Krems-Stein 1982, cat. 15.10.

36 Het archief van de Mechelse clarissen is schaars. De kom wordt niet in hun reliekeninventaris uit 1783 vermeld, zie Mechelen, Aartsbisschoppelijk archief, Conventualia Ancien Regime, Clarissen Mechelen, 4.

37 Over de geschiedenis van dit object, zie Welvaerts 1889; Welvaerts 1890; Welvaerts 1891; Welvaerts 1892; Goffaerts 1893; Gouverneur 1981, p. 51; Anciaux, Engelboschen Jansen 2008, p. 22.

38 Stappaerts 2011, p. 15–19.

39 Stappaerts 2011, p. 44.

40 Een eerste studie hierover is door Stéphane Vandenberghe uitgevoerd, zie Vandenberghe 1981, p. 76–77.

41 Van Puymbrouck 1893, p. 30–31.

42 De inscripties luiden als volgt: ‘Haec scutella testacea, quâ ipse divus Franciscus dum viveret ad jusculenta utebatur, ab anno 1232 usque ad 1796 Mechliniae in conventu fratrum.’ Onderaan is een twee inscriptie toegevoegd: ‘Minorum recollectorum conversata, asuperstite patre Joanne Brugmans anno 1837 conventui sororum paenitentium in Arendonck legata.’

43 Kerkhove 1936, p. 171–172; Roggen 1995, p. 194–195; Roggen 1997, p. 46. Volgens zuster Renild Soumillion moeten al deze objecten na 1780 van de minderbroeders aan de clarissenzusters in het begijnhof zijn gegeven. Dat lijkt ons niet te kloppen. Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: Renild Soumillion, beschrijving over de kunstwerken die na de Franse Revolutie bij de clarissen van Mechelen arriveren [in het Nederlands, handgeschreven brief (14 april 1981).

44 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: Renild Soumillion, beschrijving over de kom van Sint-Franciscus bij de clarissen van Mechelen [in het Nederlands, getypt verslag] (23 januari 2004), fol. 1r.

45 Idem.

46 Vandenberghe 1981, p. 78; Roggen 1997, p. 51-addendum. In de kroniek van het Mechelse minderbroederklooster wordt naar aanleiding van het leegmaken ervan in 1966 niets over de kom vermeld. In 1969 echter duikt een beschrijving op: ‘Toen de Klarissen van Mechelen verhuisden, bleken ook zij gelukkige bezitsters te zijn van een kommetje van Franciscus. Het is niet van steen, zoals dat van Retie, het is van leder (misschien daarom dat men er vergeefs naar gezocht heeft). Hoe de Klarissen er aan geraakten moeten ze ons nog verklappen. Voer voor archeologen. Ze hebben dat kommetje grootmoedig teruggeschonken aan hun Mechelse medebroeders.’ Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3756, p. 93.

47 Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: gardiaan P. Vandestoet, Document over de verplaatsing van het kommetje naar de clarissen bij Leuven [uitgetypte tekst met aanvullend handgeschreven commentaren] (s.d.), fol. 1r.

48 Het is niet zeker dat het om de kalebaskom gaat, zie Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3756, p. 169: ‘Feest van Sint-Franciscus […] Toen de relikwie van Vader Franciscus ter verering uit de relikwiehouder moest worden losgemaakt, zette P. Provinciaal deze onderneming zoveel kracht bij, dat het heilig gebeente de kerk invloog. Tot meerdere eer van God en tot stichting der gelovigen.’

49 Mogelijk was dit nog voor de sluiting van het klooster in 1995 naar Sint-Truiden overgebracht. Het zou kunnen gaan om 1982 of 1983. Zie: Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 3751: losse notities.

50 Over de drinkkom van Sint-Odulphus, zie De Kruijf 2008, p. 41; De Kruijff 2011, p. 50, 73, 99 en 208–209. Over de kom van Sint-Servaas, zie Koldeweij 1985, p. 219–239.

Haut de page

Table des illustrations

Titre [Afb. 1]
Légende Drinkkom van Sint-Franciscus van Assisi, kalebas, zilver, 6,5 x 22 cm diameter (Sint-Truiden, Museum DE MINDERE, inv. MVM/OFM-M/LV33).
Crédits © Brussel, KIK, X002497.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-1.jpg
Fichier image/jpeg, 135k
Titre [Afb. 2]
Légende Onbekende kunstenaar, Sint-Jacobus de Meerdere met een kalebas aan zijn pelgrimsstaf, ca. 1390-1400, (veel latere) polychromie op hout, 57 cm (Brugge, Kathedraal Sint-Salvator).
Crédits © Brussel, KIK, X055288.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-2.jpg
Fichier image/jpeg, 437k
Titre [Afb. 3]
Légende IJkmaat voor graan, 1371 (?), kalebas, zilver, 9 x 26,5 cm diameter (Diest, Stadsmuseum De Hofstadt, inv. MG006).
Crédits © Luc De Smet.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-3.jpg
Fichier image/jpeg, 116k
Titre [Afb. 4]
Légende Onderzijde van de drinkkom met de gegraveerde letter ‘M’ op de voet.
Crédits Werkfoto (Jeroen Reyniers).
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-4.jpg
Fichier image/jpeg, 269k
Titre [Afb. 5]
Légende Smalle krammetjes aan de buitenzijde van de drinkkom.
Crédits © Brussel, KIK, X002500.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-5.jpg
Fichier image/jpeg, 281k
Titre [Afb. 6]
Légende Wapenschild aan de buitenzijde van de drinkkom.
Crédits © Brussel, KIK, X002499.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-6.jpg
Fichier image/jpeg, 288k
Titre [Afb. 7]
Légende Wapenschild aan de binnenzijde van de drinkkom.
Crédits © Brussel, KIK, X002501.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-7.jpg
Fichier image/jpeg, 523k
Titre [Afb. 8]
Légende Schildje met de afbeelding van een harpij aan de binnenzijde van de drinkkom.
Crédits © Brussel, KIK, X002502.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-8.jpg
Fichier image/jpeg, 328k
Titre [Afb. 9]
Légende Gegraveerde letters ‘PD’ met kroon en lauwerkrans.
Crédits © Brussel, KIK, X002498.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-9.jpg
Fichier image/jpeg, 432k
Titre [Afb. 10]
Légende Plaats staalafname voor radiokoolstofdatering.
Crédits © Brussel, KIK, X002503.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-10.jpg
Fichier image/jpeg, 355k
Titre [Afb. 11]
Légende De ordinaat (1) stelt de conventionele radiokoolstofouderdom voor in jaren BP (Before Present). De abscis (3) toont de gekalibreerde ouderdom in kalenderjaren (CalAD). De blauwe lijn in het midden (2) geeft het verband aan tussen de conventionele radiokoolstofouderdom en de gekalibreerde ouderdom voor deze periode.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-11.jpg
Fichier image/jpeg, 151k
Titre [Afb. 12]
Légende Overgebleven drinkkom van Sint-Franciscus van Assisi, 13e eeuw, majolica, zilver, 10,6 x 11,8 cm diameter (bovenaan) (Herentals, klooster van de franciscanessen-penitentinnen).
Crédits Foto Sint-Truiden, Museum De Mindere.
URL http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/docannexe/image/282/img-12.jpg
Fichier image/jpeg, 210k
Haut de page

Pour citer cet article

Référence papier

Jeroen Reyniers et Mark Van Strydonck, « De kom van Sint-Franciscus van Assisi in Museum De Mindere (Sint-Truiden). Een radiokoolstofdatering en contextanalyse »Bulletin de l’Institut royal du Patrimoine artistique / Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 37 | 2022, 8-23.

Référence électronique

Jeroen Reyniers et Mark Van Strydonck, « De kom van Sint-Franciscus van Assisi in Museum De Mindere (Sint-Truiden). Een radiokoolstofdatering en contextanalyse »Bulletin de l’Institut royal du Patrimoine artistique / Bulletin van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium [En ligne], 37 | 2022, mis en ligne le 01 octobre 2022, consulté le 21 avril 2025. URL : http://0-journals-openedition-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/kikirpa/282 ; DOI : https://0-doi-org.catalogue.libraries.london.ac.uk/10.4000/kikirpa.282

Haut de page

Auteurs

Jeroen Reyniers

Jeroen Reyniers is kunsthistoricus. Hij studeerde af als master na master in Medieval and Renaissance Studies (KU Leuven). In 2014–2015 was hij als onderzoeker verbonden aan Illuminare-Studiecentrum voor Middeleeuwse Kunst aan de KU Leuven, waar hij de archeometrische studie van het reliekschrijn van Sint-Odilia coördineerde. Tegenwoordig is hij freelance kunsthistoricus en wetenschappelijk medewerker bij de cel digitalisering van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK). Zijn onderzoek focust zich voornamelijk op de studie van middeleeuwse artefacten, reliekschrijnen en relieken, met een bijzondere interesse voor de materiaaltechnische benadering.

Articles du même auteur

Mark Van Strydonck

Mark Van Strydonck was hoofd van het radiokoolstofdateringslaboratorium in het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) tot zijn aan zijn pensioen in december 2016. Hij was een pionier en de drijvende kracht in het laboratorium voor de studie van Belgische relieken. Dat resulteerde in een grote hoeveelheid zeer diverse publicaties, in zowel nationale als internationale tijdschriften. Hij was ook de initiatiefnemer voor de eerste internationale workshop Relics @ The Lab (KIK, oktober 2016).

Haut de page

Droits d’auteur

CC-BY-4.0

Le texte seul est utilisable sous licence CC BY 4.0. Les autres éléments (illustrations, fichiers annexes importés) sont « Tous droits réservés », sauf mention contraire.

Haut de page
Rechercher dans OpenEdition Search

Vous allez être redirigé vers OpenEdition Search